MH17: Uitspraak 22 april 2021

Op 22 april 2021 heeft de rechtbank beslissingen genomen over een aantal verzoeken.

Niet-ontvankelijkheid vordering nabestaanden

De verdediging heeft verzocht uitvoering te geven aan artikel 333 Sv. Dit artikel luidt: ‘’Indien naar het oordeel van de rechtbank de benadeelde partij kennelijk niet ontvankelijk is, kan zij zonder nader onderzoek van de zaak de niet ontvankelijkheid van de benadeelde partij uitspreken.’’

De verdediging voerde aan dat de civiele vorderingen van de nabestaanden niet behandeld moeten worden in dit strafproces omdat de  behandeling zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding.

De rechtbank overwoog dat als uitgangspunt geldt dat de wetgever heeft willen voorzien in een voegingsprocedure die er zoveel mogelijk toe leidt dat personen die schade hebben geleden als gevolg van een strafbaar feit zoveel mogelijk schadeloos worden gesteld en waarin geen onnodige drempels voor deze personen worden opgeworpen. Wel is het van belang dat de voegingsprocedure accessoir blijft aan het strafgeding en dat de voegingsprocedure het strafgeding niet gaat overschaduwen. Een zo vlot mogelijke afhandeling van de strafzaak blijft het uitgangspunt.

Volgens de rechtbank kan niet worden gezegd dat de behandeling van de vorderingen zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafproces. Ten eerste wijst de rechtbank op het feit dat het strafproces van buitengewone omvang en complexiteit is. Ook is er, in vergelijking tot andere strafrechtelijke procedures, een relatief lange looptijd voorzien. De rechtbank is van mening dat de behandeling van de vorderingen in  strafproces mogelijk is. Van het overschaduwen van het strafgeding door de behandelingen van de vorderingen zal niet snel sprake zijn. Verder weegt de rechtbank mee dat de inhoud van de vorderingen relatief eenvoudig van aard is, nu de nabestaanden aanspraak maken op vaste bedragen aan immateriële schade.

De verdediging gaat in het bijzonder in op het feit dat aan de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen vragen van internationaal privaatrecht kleven. Deze omstandigheid leidt volgens de rechtbank eveneens niet tot onevenredige belasting van het strafgeding.

De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging afgewezen.

Tapgesprekken

Verder heeft het Openbaar Ministerie de opdracht gekregen om alle tapgesprekken van de telefoons van de verdachte in de periode 1 tot en met 20 juli 2014  ter inzage te geven aan de verdediging, voor zover die nu niet in het procesdossier zitten.

Wrakstukken

Over een maand gaan de rechters zelf kijken bij de MH17-wrakstukken, die staan opgesteld op vliegbasis Gilze-Rijen. Het onderzoek ter terechtzitting wordt op 26 mei 2021 op die locatie voortgezet.

Eerder al heeft het Rechtsbijstandsteam het wrak van het vliegtuig mogen bekijken. Het bezichtigen van het wrakstuk heeft een diepe indruk gemaakt op de leden van het team.

Verzoek van het Rechtsbijstandsteam (RBT)

Het RBT heeft de Rechtbank gevraagd de vertrouwelijkheid te waarborgen van de privacygevoelige gegevens van de nabestaanden. Om die reden hebben de nabestaanden de rechtbank verzocht om een mededelingsverbod op te leggen aan de procespartijen ten aanzien van diverse stukken die zijn ingebracht ter onderbouwing van de vorderingen van de nabestaanden. De rechtbank heeft deze verzoeken gehonoreerd. Aan de vier verdachten en de verdediging wordt een mededelingsverbod opgelegd, hetgeen betekent dat zij over de ingediende vorderingen van de nabestaanden geen mededelingen mogen doen aan derden of stukken mogen verstrekken aan derde.

Verdere informatie over het strafproces MH17 vind je hier.