Letselschade en verzorgende partner. Redelijke kosten van verzorging door partner

Iemand loopt ernstig letsel op door een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is. Intensieve en langdurige verpleging en verzorging thuis is noodzakelijk. Wat als de partner de noodzakelijke verpleging en verzorging op zich neemt in plaats van deze over te laten aan professionele hulpverleners? Op welke vergoeding heeft de partner van het slachtoffer met letselschade dan recht? Hierover oordeelde de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in een uitspraak van 20 april 2019 (ECLI:NL:RBZWB:2019:2502)

Letselschade

Een man wordt met een mes in zijn borstkas gestoken. Hij wordt vervolgens behandeld in het ziekenhuis aan zijn letselschade. Tijdens de behandeling is een perforatie in de darm ontstaan, waardoor een blijvende stoma moest worden aangebracht. Het ziekenhuis erkent aansprakelijkheid voor de gevolgen van de gemaakte fout.

De man woont zelfstandig. Zijn partner en de kinderen wonen elders. De man krijgt een Persoonsgebonden Budget (PGB) voor zijn persoonlijke verzorging. Voor de hulp uit het PGB geldt een tarief van € 23 per uur. Dat is het tarief dat geldt voor ‘informele zorg’. De zorg en verpleging wordt door zijn niet-inwonende partner verleend. Zij heeft haar baan als administratief medewerker hiertoe opgezegd.

In geval van professionele zorg door een wijkverpleegkundige zal de man minstens € 38 per uur kwijt zijn, zijnde het uurtarief binnen het PGB voor ‘formele zorg’. En in het weekend en in de avonduren ligt het tarief vaak nog hoger. Indien meer gespecialiseerde hulp nodig is, dan kost de hulp al gauw € 56 – € 160 per uur, afhankelijk van de soort zorg.

De man vordert een vergoeding van € 30 per uur voor de hulp door zijn partner. Hij knoopt daarbij aan bij het ‘formele tarief ’ van de Zorgverzekeringswet voor wijkverpleegkundigen. Hij vraagt de Rechtbank te bepalen dat een vergoeding van € 30 per uur redelijk is.

Oordeel rechtbank

De rechtbank weegt allereerst in haar oordeel mee dat uit HR 28 mei 1999 ECLI:NL:HR:1999:ZC2912 (Losser/Kruidhof) volgt dat de rechter geen hogere vergoeding voor de kosten de verpleging en verzorging mag toewijzen dan het geschatte bedrag van de bespaarde kosten van professionele hulp. In deze zaak ligt de verzochte € 30 per uur voor de verpleging en verzorging onder de kosten van professionele hulp.

Vervolgens stelt de rechtbank dat de door de partner verleende zorg een overwegend beroeps- of bedrijfsmatig karakter heeft. Hierdoor knoopt de rechtbank bij de begroting van de schade aan bij het ‘formele tarief’, het eerder genoemde bedrag van minimaal € 38 per uur, in plaats van de voor ‘informele zorg’ geïndiceerde € 23 per uur.

De rechtbank oordeelt dat een vergoeding van € 30 per uur voor de zorgverlening door de partner van verzoeker redelijk is. Het verzoek wordt toegewezen.

Zorgtarief

In letselschadezaken bestaat vaak discussie over de vergoeding van de hulp die door familieleden of partners wordt verleend. Verzekeraars willen vaak niet meer betalen voor deze hulp dan een ‘mantelzorg tarief’ van € 9,50 per uur. Maar wat als een familielid zijn baan heeft opgezegd om deze hulp te bieden? Is een dergelijke vergoeding dan niet veel te laag.

De Letselschaderaad hanteert voor mantelzorg sinds 2018 een uurtarief van € 9,50. Dit is echter een tarief voor gewone huishoudelijke taken en niet geschikt om de zorgkosten te compenseren. De tarieven voor zorg liggen hier immers ver boven.

De Hoge Raad heeft bepaald dat voor de vergoeding van de kosten van verpleging en verzorging geen hogere vergoeding hoeft te worden betaald dan het geschatte bedrag van de bespaarde kosten van professionele hulp. Dat zou voor deze man liggen op € 38 per uur. Nu de man een vergoeding vorderde van € 30 per uur vond de Rechtbank dat redelijk en wees zij de vordering toe.

Met deze uitspraak wordt dus de koers van het arrest Losser/Kruidhof voortgezet.

Uitspraak: Rechtbank Zeeland-West-Brabant ECLI:NL:RBZWB:2019:2502