Letselschade tijdens sport en spel: aansprakelijkheid na een overtreding

Bij een voetbalwedstrijd op amateurniveau raakte een voetballer in 2005 zwaar geblesseerd toen een tegenstander een sliding inzette op zijn linkerbeen (ECLI:NL:GHARL:2020:319). Dit zorgde voor ernstige letselschade en leidde uiteindelijk tot de amputatie van zijn onderbeen. De zaak kwam voor de rechter en de rechtbank stelde vast dat het letsel inderdaad was veroorzaakt door de sliding, maar vond dat deze niet onrechtmatig was.

Begin 2020 is de voetballer in hoger beroep gegaan bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hij voert aan dat er wel degelijk sprake is van een onrechtmatige daad, wat onder meer blijkt uit de ernst van de gevolgen. Het hof komt net als de rechtbank tot de conclusie dat er sprake is van causaal verband tussen het letsel en de sliding, maar dat de onrechtmatigheid hiervan niet kan worden bewezen.

Juridisch kader

In sport- en spelsituaties wordt een bijzondere maatstaf aangelegd bij de beoordeling van aansprakelijkheid. Deelnemers aan een sportieve activiteit hebben tot op zekere hoogte gevaarlijke gedragingen waartoe het spel uitlokt van elkaar te verwachten. Dit is eerder zo bepaald door de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:1991:ZC0300). Vanwege dit uitgangspunt wordt onrechtmatigheid bij sportovertredingen of ongelukken minder vaak aangenomen. Vaak leidt dit tot onzekerheid rondom de vraag wie aansprakelijk kan worden gehouden. Zie hiervoor ook onze pagina over sportongevallen.

In zijn arrest van 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO1239, NJ 2004/238) overweegt de Hoge Raad dat deelnemers aan een spel tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede en onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen over en weer van elkaar mogen verwachten. De overtreding van de spelregels is een factor bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de gedraging, maar enkel het overtreden van de spelregels maakt de gedraging op zichzelf nog niet onrechtmatig. Er moet ook sprake zijn van een actie die gedoeld lijkt te zijn op het toebrengen van ernstige schade, te classificeren als “ernstig gemeen spel”.

De bekendste zaak van letselschade tijdens sport die in dit verband door de Hoge Raad is behandeld, betreft de zaak van Go Ahead Eagles-speler, Niels Kokmeijer. Hij liep ernstig letsel aan zijn been op na een sliding van een Sparta-speler. Er volgde een strafzaak en een civiele zaak. In allebei de zaken werd Kokmeijer in zijn gelijk gesteld en zijn tegenstander aansprakelijk gehouden.

In de strafzaak die aan de procedure bij de Hoge Raad vooraf ging, moest beoordeeld worden of er sprake was van opzet (tot het plegen van zware mishandeling) (ECLI:NL:HR:2008:BB7087). Volgens het hof was er sprake van voorwaardelijk opzet omdat de verdachte bewust was van de aanmerkelijke kans dat zo’n ernstig gevolg zou intreden en deze kans had aanvaard. De Hoge Raad sloot zich hierbij aan. De voetballer werd veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf.

Het bewijzen van de onrechtmatigheid in de civiele zaak was vervolgens niet zo moeilijk meer omdat nu vaststond dat er sprake was van opzet. Hij werd in de civiele zaak aansprakelijk gehouden en moest een schadevergoeding betalen. Alleen al het voorschot bedroeg 100.000 euro.

Het Aansprakelijkheidsverzekering Informatie Centrum (AIC) heeft naar aanleiding van de Kokmeijer-zaak in 2018 onderzoek gedaan naar alle rechtszaken van ernstige overtredingen tijdens voetbalwedstrijden over een tijdspanne van veertien jaar. Opvallend is dat aansprakelijkheid altijd kwam vast te staan als de tegenstander een rode kaart van de scheidsrechter had gekregen. Het kwam maar één keer voor dat een speler die een rode kaart had gekregen niet aansprakelijk werd gehouden door de rechter. Volgens het AIC kan hieruit worden afgeleid dat de rechter de rode kaart als een bewijs voor (voorwaardelijk) opzet ziet. Dan kan de onrechtmatigheid makkelijker worden bewezen.

Geen rode kaart

In de zaak uit 2005 waarbij het onderbeen van de voetballer moest worden geamputeerd, had de tegenstander geen gele of rode kaart van de scheidsrechter gekregen. Hier nam het Hof geen aansprakelijkheid aan. De advocaat van het slachtoffer bracht hier tegenin dat de scheidsrechter op het moment van de sliding niet in de buurt was en de sliding niet goed had gezien. Als hij deze wel gezien zou hebben, zou hij volgens hem wel een rode kaart uitgedeeld hebben. Hier ging het hof niet in mee.

De advocaat van het slachtoffer stelde vervolgens dat op grond van de ernst van het letsel kon worden aangenomen dat er sprake was van een ernstige overtreding en daarom van onrechtmatigheid. Het been van de voetballer moest als gevolg van de overtreding immers worden geamputeerd. Het hof ging hier niet in mee omdat de ernst van de gevolgen van een gedraging deze op zich nog niet onrechtmatig maken. Er kan namelijk ook sprake zijn van ernstig letsel bij een zeer lichte overtreding binnen de grenzen van rechtmatigheid. Andersom kan er ook sprake zijn van onrechtmatigheid terwijl de ernst van de gevolgen beperkt blijft.

Volgens het hof is onvoldoende bewezen dat de sliding een zodanig buitensporige actie was dat die niet in het spel verwacht zou hoeven worden. Het hof wijst dan ook de vordering van de voetballer af.

Mogelijk wordt in deze zaak nog cassatie ingesteld bij de Hoge Raad en wordt de uitkomst van deze zaak nog anders.

Schending zorgvuldigheidsnorm

Wanneer een rode kaart is uitgedeeld wordt aansprakelijkheid dus sneller aangenomen. Het is echter geen voorwaarde voor aansprakelijkheid. Zo laat een zaak uit 2009 zien die door de Rechtbank Haarlem werd behandeld (ECLI:NL:RBHAA:2009:7675). Een keeper kwam met uitgestrekte benen op  de aanvaller af en schopte hem onderuit. De keeper kreeg geen gele of rode kaart maar de rechtbank hield hem wel aansprakelijk. Uit verklaringen van getuigen bleek dat hij zijn actie nog had kunnen stoppen, maar deze toch had doorgezet. De tackle was daarom volgens de rechtbank zodanig gevaarlijk, slecht gecoördineerd, verkeerd getimed en/of weinig doordacht, dat de keeper een zorgvuldigheidsnorm binnen het spel had geschonden waarop de tegenstander van de keeper niet bedacht hoefde te zijn.

In Nederland wordt veel gesport op professioneel en op amateur niveau. Bij alle sporten ontstaan ongelukken, soms met letselschade tot gevolg. Omdat spelers in sport- of spelsituaties nu eenmaal onverwachte gedragingen van elkaar hebben te verwachten, wordt niet snel wordt aangenomen dat een gedraging onrechtmatig is. Heeft u letselschade tijdens sport- of spel opgelopen en wilt u onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om uw schade te verhalen, neemt u dan contact met ons op en leg uw vraag vrijblijvend aan ons voor.